Renterisico’s
In de wet Fido is een tweetal kwantitatieve normen opgenomen om ongewenste renterisico’s te voorkomen. Deze kwantitatieve eisen zijn gericht op het bevorderen van een solide financiering en beperking van het renterisico.

Kasgeldlimiet
De kortlopende schuld wordt getoetst aan de hand van de kasgeldlimiet. Onder de kasgeldlimiet wordt verstaan het maximale bedrag dat de gemeente voor kortlopende leningen mag lenen in een bepaald jaar. Dit bedrag is gelijk aan 8,5% van de begrotingsomvang[1].
Dit komt voor Aalsmeer overeen met een volume van zo’n € 6,1 miljoen, op basis van de omvang van de primitieve begroting 2017 € 71,3 miljoen. De kasgeldlimiet is gericht op het voorkomen van ongewenste renterisico’s die ontstaan door het aangaan van overmatig korte termijnfinancieringen.
In Aalsmeer is in 2017 in geen enkel kwartaal de financieringsbehoefte ingevuld via het aantrekken van kort geld.

Bedragen x 1.000 euro

gemiddelde kwartaal 1

gemiddelde kwartaal 2

gemiddelde kwartaal 3

gemiddelde kwartaal 4

1. Netto vlottende schuld (+) of overschot vlottende middelen (-):

-11.919

-12.632

-11.544

-5.288

2. Kasgeldlimiet:

6.100

6.100

6.100

6.100

3a. Ruimte onder kasgeldlimiet (2-1):

18.019

18.732

17.644

11.388

Renterisiconorm
De Fido-norm voor lange financiering houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossing en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het gemiddelde structurele begrotingstotaal (€ 68,1 miljoen). Het doel van deze norm is: hoe meer de aflossing van de schuld in de tijd wordt gespreid, hoe minder gevoelig de begroting wordt voor renteschokken bij herfinanciering. De norm geeft niet aan hoeveel een gemeente langlopend mag financieren, maar hoeveel zij maximaal mag aflossen.

Onderdeel van de berekening vormt de renteherziening. Voor Aalsmeer is dit niet van toepassing. Het betreft hier namelijk leningen waarbij op basis van de leningsvoorwaarden de rente door de tegenpartij eenzijdig kan worden herzien. De leningenportefeuille bevat geen leningen met deze voorwaarde.

De renterisiconorm bedraagt voor Aalsmeer ongeveer € 13,6 miljoen. Met andere woorden: de aflossing op de aangetrokken gelden mag in de komende jaren niet meer bedragen dan genoemd bedrag per jaar. Bij het aantrekken van gelden wordt deze norm betrokken in de afweging. In 2017 is € 9,5 miljoen afgelost. De totale leningenportefeuille O/G bedraagt eind 2017 € 25 miljoen.

Kredietrisico en relatiebeheer
De gemeente beschikt over een krediet- en depotarrangement met de BNG. Dit heeft tot doel om tijdelijke overschotten of tekorten aan liquide middelen bij de bank uit te lenen of op te nemen tegen een vooraf afgesproken rentevergoeding. Aalsmeer heeft hier het afgelopen jaar geen gebruik van gemaakt. Naast de overeenkomst met de BNG heeft de gemeente een rekening-courant met de Rabobank.

Alle activiteiten worden binnen de kaders van de wet Fido en het treasurystatuut uitgevoerd. Zo wordt het kredietrisico beheerst doordat in het treasurystatuut eisen worden gesteld aan de tegenpartij. Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden indien mogelijk garanties en zekerheden geëist.

De gemeente Aalsmeer heeft alleen beleggingen en uitzettingen die in het verlengde van de publieke taak liggen. Het gebruik van derivaten is uitgesloten in het treasurystatuut. Momenteel heeft de gemeente aandelen van de BNG, Eneco, Meerlanden Holding NV, GPAG BV en ESA BV.

[1] Bepalingen rondom de kasgeldlimiet zijn opgenomen in de wet Fido.