De weerstandscapaciteit van de gemeente omvat de structurele en incidentele mogelijkheden om tegenvallers op te vangen.
De incidentele weerstandscapaciteit voor eenmalige tegenvallers of om faseringen in uitgaven aan te brengen bestaat uit:
- algemene reserves,
- niet gerealiseerde boekwinsten en stille reserves.
De structurele weerstandscapaciteit voor structurele tegenvallers bestaat uit:
- bezuiniging/ombuigingsmaatregelen en structurele ruimte begroting,
- onbenutte belastingcapaciteit.
Hierna wordt eerst de structurele weerstandscapaciteit behandeld en vervolgens de incidentele weerstandscapaciteit.
Structurele weerstandscapaciteit: ombuigingen en onbenutte belastingcapaciteit
Door de wettelijke verplichting om een sluitende meerjarenbegroting te hebben kunnen alleen bezuinigingen en de inzet van de onbenutte belastingcapaciteit als de twee mogelijkheden van de structurele weerstandscapaciteit worden gezien.
De weerstandscapaciteit van ombuigingen laat zich niet eenduidig kwantificeren. Er is sprake van meer en minder beïnvloedbare uitgaven in de structurele begroting. In theorie kan er weerstandscapaciteit zijn als er binnen de begroting ruimte beschikbaar is. In Aalsmeer is deze ruimte beperkt tot de post “onvoorziene uitgaven” van € 1 per inwoner. Extra ruimte binnen de begroting moet primair worden gevonden door het afstoten van taken die niet tot de primaire verantwoordelijkheid van de gemeente behoren dan wel het versoberen van de uitvoering van wettelijke taken. In 2017 is de post onvoorzien niet gebruikt.
Voor de zogenaamde onbenutte belastingcapaciteit is wel een algemeen gangbare kwantificering beschikbaar. Deze onbenutte capaciteit wordt bepaald door de actuele OZB opbrengsten van een gemeente te vergelijken met de opbrengst op basis van 120% van de gemiddeld in Nederland geïnde OZB (het zogenaamd “redelijk peil”). Gemeenten die in financiële problemen zijn gekomen en een beroep willen doen op ondersteuning via Artikel 12 Financiële Verhoudingswet zijn verplicht om hun OZB "op redelijk peil" vast te stellen. Voor de gemeente Aalsmeer bedraagt in 2017 de onbenutte belastingcapaciteit ongeveer € 1,5 miljoen.
Het rijksbeleid voor leges is dat de tarieven niet meer mogen bedragen dan maximaal 100% van de kosten per titel. De legesverordening is opgebouwd uit meerdere titels.
Het gemeentelijk beleid voor leges is dat, gelijk aan het rijksbeleid, deze 100% kostendekkend dient te zijn. De leges leveren dus geen (structurele) weerstandscapaciteit op.
Aan andere belastingen en heffingen zijn in principe geen maxima gesteld. Dit betekent niet dat deze onbeperkt verhoogd kunnen worden. Burgers hebben de mogelijkheid om via de rechter te laten bepalen of een tarief billijk is. De ruimte op andere belastingen en heffingen is daarmee beperkt.
Binnen grenzen heeft de gemeente de mogelijkheid om nieuwe belastingen in te voeren, zoals parkeerbelasting en precario. Voor de vaststelling van de weerstandscapaciteit wordt geen rekening gehouden met nieuwe belastingen en heffingen. In de paragraaf lokale heffingen, van begroting en jaarrekening, wordt het beleid over de tarieven onderbouwd.
Incidentele weerstandscapaciteit: algemene reserves en stille reserves/niet gerealiseerde boekwinst
Met het oog op een (mogelijke) bijdrage aan de incidentele weerstandscapaciteit komen in deze paragraaf uitsluitend de reserves met een bufferfunctie aan de orde.
Vanuit de bufferfunctie kunnen worden onderscheiden de algemene reserve, de algemene vrije reserve en stille reserves/niet gerealiseerde boekwinsten.
Op grond van de jaarrekening 2017 hebben de algemene reserves een volume van € 24,0 miljoen. De algemene vrije reserve wordt ook betrokken bij de incidentele weerstandscapaciteit.
Stille reserves zijn activa waarvan de verkoopopbrengst hoger is dan de boekwaarde. Dit kunnen bijvoorbeeld aandelen of gronden en gebouwen zijn. Een voorwaarde hierbij is wel dat er sprake moet zijn van daadwerkelijke verkoopbare activa. De aandelen van Eneco zijn tegen verkrijgingsprijs gewaardeerd. Hier kan sprake zijn van een stille reserve welke we voor de berekening van het weerstandsvermogen kwantificeren op pm.
Tot slot kan er sprake zijn van niet gerealiseerde boekwinsten. Het betreft positieve saldi van actieve grondexploitaties. In de jaarrekening 2017 is de winstneming op de grondexploitatie Project Proosdij verwerkt. Het positieve saldo ad. € 1,964 miljoen zit in het jaarrekeningsaldo en is nog niet in de stand van de algemene vrije reserve verwerkt.