Financieel overzicht

bedrag x € 1.000RekeningBegroting 2017Rekening 2017Saldo
Wat heeft het gekost?2016PrimitiefLastenBatenSaldoLastenBatenSaldo2017
Taakvelden
Reservemutatie-38010205.846-5.84605.846-5.8460
Resultaat-41.146-39.0491.09647.554-46.45881448.806-47.992-1.534

Belangrijkste begrotingsafwijkingen

0.5 Treasury (nadeel € 42.000)
Rente grondexploitaties (nadeel € 73.000)
Aan grondexploitaties mag alleen rente worden toegerekend gebaseerd op de werkelijk te betalen rente over het vreemd vermogen. Op basis van nacalculatie wordt het bij de begroting (voor)gecalculeerde rentepercentage van 1,4% neerwaarts bijgesteld naar 1,12%. Dit heeft een nadelig effect op het renteresultaat van € 73.000.

Diverse begrotingsafwijkingen kleiner dan € 40.000 (voordeel € 31.000)
Deze worden niet afzonderlijk toegelicht.

0.61 OZB woningen (voordeel € 75.000)
Kosten dwanginvordering (€ 27.000 voordeel)
In 2017 zijn we over gegaan naar een ander invorderingskantoor waardoor geen externe opdrachten zijn uitgezet en er geen kosten zijn gemaakt. Een deel van de werkzaamheden zal plaatsvinden in 2018. Een eventuele overschrijding wordt toegelicht in de verantwoording van 2018.

Dotatie voorziening oninbare vorderingen belastingdebiteuren (€ 22.000 voordeel)
De voorziening oninbare vorderingen wordt gevormd afhankelijk van de ouderdom van de openstaande posten. Het saldo van de oudere posten is lager dan bij de begroting van is uitgegaan.

Inkomsten OZB (€ 26.000 voordeel)
De inkomsten OZB woningen zijn € 26.000 hoger dan geraamd. Ten opzichte van de raming is deze afwijking marginaal.

0.64 Belastingen overig (voordeel € 68.000)
Precariobelasting (voordeel € 68.000)
Voor perceptiekosten precariobelasting, inclusief juridische bijstand, is voor 2017 een veilig gesteld budget 2016 van € 36.000 en een structureel budget van € 40.000 beschikbaar.  In 2017 zijn de kosten voor de bezwaarfase € 8.000. De werkzaamheden voor bezwaar- en beroep procedures zijn nog niet geheel afgerond. Naar verwachting is het structurele budget 2018 voldoende om de kosten te dekken.

0.7 Algemene uitkering (voordeel € 391.000)
In de raadbrief van 16 januari 2018 over de decembercirculaire bent u geïnformeerd over effecten van deze circulaire op de algemene uitkering. De verklaring is te verdelen in een deel afrekening oude jaren en een aanpassing op de algemene uitkering 2017.

Afrekening 2015 en 2016 (voordeel € 323.000)
De algemene uitkering  2015 is definitief vastgesteld op € 18.357.000 conform de beschikking van het ministerie van binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties van 27 december 2017. Inclusief decentralisatie- en integratie-uitkeringen komt de algemene uitkering 2015 totaal op € 28.561.000.
In 2017 heeft nog een nabetaling over 2015 plaatsgevonden van € 135.000. Definitieve vaststelling van de maatstaf lage inkomens en de maatstaven waarde woningen en niet-woningen zijn hiervan de oorzaak.

In 2017 heeft ook een nabetaling over 2016 plaatsgevonden van in totaal € 188.000. Voornaamste oorzaak van de nabetaling is wijzigingen in de maatstaf lage inkomens. Bij het opstellen van de Najaarsrapportage waren de wijzigingen nog niet bekend.

Algemene uitkering 2017 (voordeel € 68.000)
In het memo raad van 9 oktober jl. is de raad geïnformeerd over de financiële gevolgen van de septembercirculaire waarvan de mutatie in de najaarsrapportage 2017 is verwerkt.

De decembercirculaire is de basis voor de jaarrekening 2017. De algemene uitkering is € 68.000 hoger dan in de septembercirculaire. € 44.000 wordt veroorzaakt door de decentralisatie-uitkeringen verhoogde asielinstroom partieel effect alsmede integratie en participatie, € 27.000 betreft wijziging in de maatstaf lage inkomens en € 3.000 betreft compensatie voor de implementatie Energy Efficiëncy Directive (EED). Het resterende bedrag betreft een neerwaartse bijstelling van de uitkeringsfactor en een bijstelling van diverse  maatstaven, per saldo € 6.000 lagere algemene uitkering. De taakmutaties worden verrekend  met de samenhangende uitgavenbudgetten.

0.8 Overige baten en lasten (voordeel € 1.012.000)
Onder de overige baten en lasten zijn bedragen opgenomen die niet verwerkt zijn in de programma's omdat deze vrijwel niet toe te delen zijn.

Afwikkeling leges N201 (voordeel € 624.000)
Voor de realisatie van de N201 is de gemeente een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met de provincie Noord-Holland. Nu het project met een positief resultaat is afgesloten kan de eerder gevormde voorziening van € 697.000 vrijvallen. Dit betekent dat de voorziening kan vrijvallen waarvan € 624.000 ten gunste van algemene dekkingsmiddelen en € 73.000 ten gunste van programma Ruimtelijke ontwikkeling.

Stelpost AU verhoogde asielinstroom (voordeel € 225.000)
Vanaf het moment dat vluchtelingen een verblijfstatus hebben worden zij door het Rijk verdeeld over de Nederlandse gemeenten. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor huisvesting en voor ondersteuning van statushouders bij het vinden van werk. Het huisvesten en verder begeleiden van statushouders heeft consequenties voor Aalsmeer als het gaat om wonen, onderwijs, inburgering, werk en inkomen, zorg en ondersteuning en jeugdzorg. In 2017 heeft de gemeente Aalsmeer een bedrag uitgegeven van € 100.000 voor bijzondere bijstand, taalscholing en re-integratie en taalklassen. Deze uitgaven zijn verantwoord op het programma Sociaal domein. Bij de meicirculaire wordt de afwikkeling van deze post verwacht.

Liquidatie Regionaal Milieu Overleg (voordeel € 63.000)
In 2015 is het RMO opgeheven. De structurele gelden zijn ondergebracht in de productbegroting en bedrijfsvoering om de structurele wettelijke taken uit te kunnen voeren. De in de GR aanwezige reserves zijn naar rato terug gevloeid naar de individuele gemeenten. Voor Aalsmeer gaat het om een bedrag van € 63.000. In afwachting van een bestedingsvoorstel is dit bedrag gereserveerd.
Voorgesteld wordt om de reservering te laten vrijvallen in deze jaarrekening. Er is geen bestedingsdoel dat past binnen de oorspronkelijke doelstellingen van de reserve.

Voorziening voormalig personeel onderwijs (voordeel € 53.000)
Na het besluit tot het beëindigen van de subsidie voor MRT en  het ontslag van de docente in 2010 zijn (boven) wettelijke uitkeringsverplichtingen ontstaan. Een bedrag van € 82.000 (41,78% van het maximumbedrag) voor de verplichtingen in de periode van 2014 tot en met 2019 werd opgenomen in een voorziening voormalig personeel onderwijs. De afgelopen jaren heeft er geen onttrekking plaatsgevonden aan de voorziening.

Om de voorziening aan te sluiten met de eventuele uitgaven voor de resterende  periode is in de voorziening € 24.000 opgenomen voor de jaren 2018 en 2019. Dit betekent een vrijval van € 53.000.

Onvoorzien (voordeel € 31.000)
De post voor onvoorziene uitgaven is in 2017 niet benut.

Overige posten kleiner dan € 40.000 (voordeel € 16.000)
Deze posten worden niet afzonderlijk toegelicht.